Gepost op 5 mei 2007 door Marie
Ik wil het graag hebben over het belang van dromen. Dromen worden tegenwoordig afgedaan als louter hersenspinsels om je dag te verwerken. De Westerse wereld heeft schijnbaar alle wijsheid vergeten.
Als ik andere mensen vertel over mijn
ervaringen met dromen, dan zijn ze
altijd zo verbaasd, er gaat gewoon een
hele nieuwe, onvermoede wereld voor hen
open. Daarom wil ik dit ook aan jullie
vertellen; in de hoop dat het nuttig en
leerrijk blijkt.
Als je droomt, verlaat je je fysieke
lichaam dat in je bed blijft liggen, en
je gaat met andere, fijnstoffelijke
lichamen naar andere sferen om je tijd
er door te brengen en om te leren of om
dingen te regelen. Die andere sferen
kunnen heel erg belangrijk zijn,
bijvoorbeeld bij conflicten: als je erin
slaagt om dáár een conflict met iemand
op te lossen, ben je er hier vanaf;
anders zul je het hier moeten
uitvechten.
Slapen is zo noodzakelijk voor de mens omdat het de enige manier is om je etherische lichaam (het lichaam dat het dichtst aanleunt bij je fysieke lichaam) op te laden. Je etherische lichaam ziet er ongeveer uit als al je bloedvaten, maar dan met licht in.
Eind september 2001 droomde ik deze droom over verschillende lichamen: “Ik sliep en in mijn droom (met mijn droomlichaam) ging ik naar mama, van wie ik dacht dat ze nog wakker was. Ik vroeg haar of ze mij kon zien en voelen, en ze zei ‘ja’, en dus was ik een beetje in de war. Ik zei ‘Kijk, dit is mijn slaaplichaam en ik kan door deuren en muren gaan, en ik kan vliegen!’ Mama zei dat dat niet kon, dat mijn lichaam dan moest tintelen. Ik was dus weer een beetje in de war. Ik ging naar een zware deur en ging er deels in, en ik tintelde helemaal, en schrok, want dat had ik normaal niet, en ik ging er weer uit. Toch vond ik dat ik erdoor moest, en ik ging weer in de deur, en stukje bij beetje ging ik er verder door. Het was niet leuk. Mama zei ‘doordoen!’. En uiteindelijk raakte ik erdoor. Toen zei ik ‘Ik kan ook vliegen!’ en ik vloog door het glas van het raam naar buiten (zonder moeite deze keer, zoals normaal dus) en deed salto’s en trucjes in de lucht.”
In je dromen kun je veel leren:
vliegen, angsten overwinnen, de materie
anders bekijken, … Het is goed om die
dingen te leren omdat je zo de grenzen
van je gedachtenwereld en je geest kan
doorbreken en verruimen. Die dingen
leren is niet zo moeilijk; je moet
gewoon vóór je gaat slapen denken ‘ik
wil onthouden wat ik droom’ en ‘s
ochtends moet je als je wakker wordt
heel stil liggen en vooral niet bewegen
met je hoofd en je dromen terughalen.
[Het is nooit goed om als je wakker
wordt meteen recht te springen, je moet
je lichamen de tijd geven om terug te
komen. Het is ook niet goed om te
blijven soezen nadat je al wakker
geworden bent! Dan krijg je spinnewebben
in je hoofd.] Als je je dromen weer
weet, kan je nadenken ‘wat heb ik
gedaan, en wat kon ik ook anders of
makkelijker gedaan hebben?’
Bijvoorbeeld, bij mij is het allemaal
ongeveer begonnen toen ik boeken van
Joan Grant las (o.a. Gevleugelde Pharao
en Lord of the Horizons). Haar
personages (uit Oud-Egypte) kijken zo
anders naar dromen dan wij. Vanaf toen
dacht ik ‘s ochtends ‘ik had moeten
wegvliegen toen het niet leuk was’ of
‘ik had God moeten vragen om mij uit die
nachtmerrie te halen’ of zo. En dat
helpt. Het was ook de manier die de
personages in het boek gebruikten om bij
te leren.
In het begin dat ik vloog in mijn dromen, gebruikte ik mijn armen als vleugels en moest ik altijd heel hard klapwieken, vooral bij het opstijgen, net als echte vogels. Nu hoef ik dat niet meer te doen. Alles in dromen is wilskracht en gedachtekracht.
Ik heb ook geleerd dat je in je dromen door de deuren en muren kan lopen (in het begin was dat wel een raar gevoel!) en dat je door het plafond en de ramen kan vliegen (maar dat hebben jullie hierboven gelezen), en als je de droom niet leuk vindt, dan je meestal gewoon heel ver weg vliegen, of naar boven vliegen tot je wakker wordt.
Ik kan ook op afstand dingen verplaatsen
of doen vliegen en ik kan lampen laten
branden zonder electriciteit. Mijn
volgende leerpunt is dingen van vorm
veranderen en onzichtbaar zijn als ik
dat wil.
Ik heb al eens gedroomd (okt. ’99) dat
ik dingen van vorm kon veranderen: “Ik
hield een roos in mijn rechterhand en
als ik mijn linkerhand erboven hield,
ging de roos open in een paar seconden
tijd. Ook ranonkels deden het. En als ik
mijn hand errond hield, op gelijke
hoogte met de bloem, ging ze weer dicht,
alsof ze nooit open was geweest. Ik
stond naast een hele grote vijver, en ik
nam een piepklein bloemvormig groen
plantje, en ik legde het in mijn
rechterhand met mijn linkerhand erboven.
Dadelijk begon het te groeien en er
kwamen stengeltjes uit het hart van de
plant met daarop hele kleine gele
bloempjes, alles in een verbazingwekkend
tempo. Als het plantje groot was, legde
ik het terug in de vijver en deed het
opnieuw met een tweede enz., om de groei
in de vijver te stimuleren. Ik vond een
soort klein popje en deed het ook
groeien. Het werd groter en ook
volwassener in het gezicht, het leek nu
een beetje op Wiske (van Suske en
Wiske). Ik legde het weg, want ik had
het niet nodig voor mijn project (de
vijver).”
Sinds ik bewust met mijn dromen bezig
ben, heb ik niet meer het gevoel dat
slapen tijdverlies is, en dat alleen de
dag spannend en leuk is. Integendeel, ’s
nachts kan je de wildste avonturen
beleven, en hoe bewuster je bent, hoe
beter en leuker het wordt omdat je het
verhaal kan beïnvloeden. Je kan echt
dromen in plaats van ‘gedroomd te
worden’.
Dromen zijn meestal mooi georganiseerd in het grote geheel. Ik bedoel dat ze meestal een beetje per onderwerp komen. Als je leert vliegen, zal je dus een paar keer na elkaar in dromen komen waar je de gelegenheid krijgt om te vliegen. Als je het wat kunt, krijg je ook aansporingen om je kunst te gebruiken, bijvoorbeeld kom je dan slechte boeven tegen, die jou achtervolgen en die je kunt ontkomen door weg te vliegen, want in het begin kunnen zij nog niet vliegen. Bij mij kunnen ze nu wel soms al vliegen, maar nog niet zo goed. Dus, als je je best doet, kan je wel aan ze ontkomen. Als dat niet lukt, zul je een andere oplossing moeten vinden. (Misschien moet je je angst wel onder ogen zien, en ze zo verdrijven.) Gisteren (22-9-2002) droomde ik dat ik mijn belagers niet kon ontkomen door te vliegen. Toen ben ik op de grond gaan liggen en liet me erin zakken. Ik ging ook vooruit door de grond tot ik in de rivier kwam die ernaast lag. Maar mijn ogen waren dicht. Ik probeerde hard om ze te openen, en ik zag mijn kamer vanuit mijn bed (ik had dus mijn fysieke ogen open gedaan). Ik sloot ze dus weer vlug en ik was weer in de droom. Ik moest mijn ogen dus op een andere manier openen (of ik moest andere ogen openen). Dat lukte uiteindelijk, en ik kon weer zien waar ik heenwou.
Als het echt niet meer leuk is, dan dwing ik mezelf soms om wakker te worden. Dat is ook niet leuk, maar het is soms beter dan blijven, vind ik, en het is de enige manier die ik ken om aan zo’n lastige dromen te ontkomen als wegvliegen niet lukt.
Het gebeurt nog dat ik gewoon het idee van vb. vliegen niet kan bedenken, maar ‘s ochtends denk ik dan toch ‘ik had moeten wegvliegen!’ En als je dat genoeg overdag denkt, dan denk je daar ‘s nachts ook aan.
Het helpt om je je dromen te herinneren
als je niet wakkerschrikt. Als je een
wekker zet, moet je ‘s avonds goed weten
wanneer hij zal aflopen, dan kan je
lichaam zich voorbereiden als het bijna
tijd is om wakker te worden. De laatste
tijd word ik altijd een of twee minuten
voor mijn wekker afgaat wakker, zelfs
als dat elke dag een ander uur is. Je
moet natuurlijk niet ál te laat gaan
slapen.
Ik kan niet genoeg benadrukken hoe
belangrijk bewust dromen is; je slaapt
tenslotte bijna een derde van je leven!
Vannacht heb ik gedroomd dat ik me wou
veranderen in een vlieg om te ontsnappen
aan achtervolgers, maar het lukte niet
zo goed.
I.v.m. mensen in dromen; het is mogelijk
om bijvoorbeeld met twee mensen dezelfde
droom te hebben en het te onthouden ook.
Maar dat gebeurt maar zelden. Bepaalde
mensen, bijvoorbeeld leerkrachten van op
school, kunnen een symbool zijn voor een
Leraar, of je ziel. In je gevoelsdromen,
‘s ochtends net voor je wakker wordt,
kan je mensen gaan opzoeken en ze bv.
iets vertellen. Ik weet nog, toen mijn
oma net gestorven was, wou ik haar graag
nog eens ontmoeten om te zien of ze het
nu goed stelde, en toen droomde ik dat
ze feest aan het vieren was en ze was
nog altijd degene die ze geweest was,
echt dezelfde, en ze zag er goed en
gelukkig uit. En toen was ik blij.
Al mijn mooie of leuke of interessante
dromen schrijf ik op in mijn
“dromen-nachtboek”. Dat gebeurt niet zo
héél erg veel, maar het is wel leuk
achteraf om er een lijn in te proberen
te ontdekken. Zelfs als het dromen zijn
waarvan je denkt ‘die vergeet ik nooit’
is het toch goed om ze op te schrijven.
(Ik spreek uit ondervinding!) Ook als je
‘s nachts wakkerwordt en de laatste
droom nog weet, is het goed om hem in
een paar lijntjes op te schrijven, heel
kort, want anders is het goed mogelijk
dat je ‘s ochtends zelfs niet meer weet
waar het over ging, en nachtelijke
dromen zijn meestal nog interessanter
dan ochtenddromen.
Het is goed als je weet dat jou in je
dromen in feite niets kan overkomen als
je wil maar sterk genoeg is. Ik droomde
eens (okt 2000) dat twee reusachtige
leeuwen me achtervolgden, en ik liep van
ze weg. Toen dacht ik ‘wat kan ik doen?
Ik kan misschien vlug onderweg een hek
bouwen?’ Maar dat was absurd natuurlijk.
Dan stond ik maar stil, en met een stok
sloeg ik op het hoofd van een leeuw. Hij
brulde en brak mijn stok in twee. Ik
bleef slaan, maar het hielp niet. Toen
zei ik: “Dit helpt niet – maar ik ben
toch niet bang – jij kan mij niets
maken!” … De hoofden van de leeuwen
lagen toen op de grond en ik had één
been in elke muil – ze deden mij niets.
Er zijn ook dromen waar je niet veel
aandacht aan moet schenken: de astrale
dromen. Dat zijn lastige, banale of
domme dromen die je niet altijd leuk
vindt. En soms zijn het een soort
nachtmerries. Als je zo’n ambetante
droom gehad hebt, dan moet je daar niet
te lang bij stilstaan. Als je een hele
vieze of beangstigende droom hebt, of
een droom die echt niet leuk was, dan
moet je daar geen rekening mee houden.
Steek de droom figuurlijk in pakje en
geef het pakje aan God, en daarna moet
je er niet meer aan denken.
Als je slaapt dan gaan je verschillende
lichamen een voor een op stap. De dromen
van het begin van de nacht onthoud je
meestal niet omdat je ondertussen al
weer zoveel meer beleefd hebt; tenzij er
een hele sterke droom was. Tegen de
ochtend gaat je gevoel op stap, en dat
gevoel is nog steeds bezig met de dingen
die je de voorbij dag of dagen gezien en
beleefd hebt. Als je iets zag wat lelijk
of angstwekkend was, dan zoekt je gevoel
dat weer op, en moet je dat weer
beleven, maar dat is niet zinvol, want
zo kun je wel bezig blijven, en die
dromen zeggen ook niets over wie je
werkelijk bent. (Vroeg opstaan is de
boodschap!) (hoewel je ook soms hele
mooie dromen kan hebben tegen de
ochtend, het is een kwestie van waar je
terecht komt)
In gevoelsdromen kan je wel goed oefenen
in vliegen of verdwijnen of dingen
verplaatsen, en ‘s ochtends weet je dan
nog hoe je het er vanaf gebracht hebt
(dat is ook niet slecht).
© Marie Crevits, hetleven.be
Heb
je een reactie op deze blog? We
horen je graag! Contact